Met het geven van de naam ABSTRACTE aan het kunstenaarsinitiatief stelden Arjan Janssen en Jan Willem van Welzenis een problematiek aan de orde, waarvan het belang me pas twee weken geleden duidelijk werd, zo'n acht jaar na de oprichting dus. Op dit atelier spraken we over deze tentoonstelling, over de inrichting ervan, en wijzend naar muren en de vloer zei Arjan: "Daar dus tekeningen, daar schilderijen en hier sculpturen." Tekeningen. Schilderijen. Sculpturen. Die drie woorden vormden de aanleiding voor de vraag wat het betekent als we zeggen dat een tekening abstract is, of een schilderij of een sculptuur. Tekening, schilderij, sculptuur, want zijn dat voor voorwerpen als ze abstract genoemd worden?
Een jaar of tien geleden werd gepubliceerd dat de vroege mens Homo erectus op Java een patroon had ingekerfd op een schelp; dat zou een half miljoen jaar geleden gebeurd zijn. Algemeen werd het als het oudst bekende abstracte patroon aangemerkt. Een knappe prestatie van de Java-mens; ik bleef echter zitten met de vragen of er ook niet-abstracte patronen bekend zijn, al dan niet door de Javamens ingekerfd, en of een patroon niet altijd abstract is. Ook een breipatroon, kan abstract zijn omdat het een set van instructies is voor handelingen zodanig er een trui kan gebreid worden. Abstract patroon als uitdrukking is een overnoeming, een pleonasme zoals witte sneeuw of nat water; in de poëzie is het een mooie stijlfiguur maar als bijvoeglijk naamwoord bij patronen overbodig.
Stel nu dat abstractie verschijnt als gevolg van interacterende delen in een geheel object, bijvoorbeeld dit werk van Pjotr van Leeuwen. Hij noemt het Self Portrait, het is gemaakt in 2020 en als beschrijving geeft de kunstenaar assemblage van diverse gevonden materialen op klaptafel.
Of dit werk van Matea Bakula. Zij noemt het The difference between competition and rivalry, het is uit 2018 en het bestaat uit een mengsel van verschillende kunststoffen. Ik kan niet zeggen dat het abstracte voorwerpen of zelfs maar abstracte kunstwerken zijn, water is niet nat tenslotte, maar het feit dat het kenmerk abstract te geven is, is het gevolg van de interactie tussen delen van het geheel. Niet onbelangrijk is dat dat geheel niet enkel bestaat uit diverse gevonden materialen of uit de klaptafel of de verschillende kunststoffen in het mengsel, maar dat titels, de handelende kunstenaars en het kijkende publiek het geheel van interacties vormen van waaruit abstract als eigenschap verschijnt.
Op dit punt aangekomen zou ik één van die twee in de kunst vaak gruwelijk misbruikte zinnen moeten uitspreken, die ene die je allang voelt aankomen. Ik doe dat nog even niet, maar noem wel de andere zodat je daar niet verder over na moet denken. "Van dat, waarover niet kan worden gesproken, moet men zwijgen" Jaja, de Zevende van Wittgenstein. Maar ik wil dat je daar niet aan denkt… *
Ik zal er dus niet over beginnen dat de schilderijen van Jan Willem van Welzenis de abstracte weergave vormen van zijn Arubaanse belevenissen.
Of dat de echt gelaagde werken van Sasha Saari de ontzetting abstraheren over de oorlog. Dat is allemaal gezwets namelijk. Het enige wat er met deze kunstwerken gebeurt, is dat zich abstractie voordoet, zonder dat het in een van de verschillende delen zelf gegeven is, niet in de materialen, niet in de titels, niet in de kunstenaars of het publiek. En dat is een groot raadsel waar ik geen andere houding tegenover kan innemen dan… erover te zwijgen?
Neen, natuurlijk niet. Ik laat de Zevende van Wittgenstein op dit moment ongezegd.