Cécile Verwaaijen
catalogus
Club Solo Breda, 2020 01
Op vraag van de kunstenaar schreven Esther en Ad van Rosmalen de tekst voor de catalogus die gepubliceerd werd bij de tentoonstelling in Club Solo te Breda. Aan de hand van een dubbelinterview schreven de auteurs ieder vanuit verschillende posities, Esther meer vanuit het standpunt van de kunstenaar, Ad meer vanuit het beschouwende. In de publicatie werden deze delen in kleur onderscheiden. Zwart voor de weergave van het interview, magenta voor de beschrijving van het werk en het proces, cyaan voor de beschouwingen.

foto: Peter Cox
foto: Peter Cox

solotentoonstelling van Cécile Verwaaijen in Club Solo te Breda

Verf (de weerzin)
‘In de vijfentwintig jaar dat ik bezig ben, zijn mijn interesses stabiel en hetzelfde gebleven. Ik ben geen impulsieve of intuïtieve kunstenaar. Het is fijn om met een plan te werken, en al kunnen de thema’s verschillen, in het handelen zelf zit een zekere rationaliteit. Toen ik vijftien jaar geleden stopte met schilderen, wilde ik vooral groot werken, met andere materialen en andere onderwerpen dan alleen mezelf. Daar heb ik ook radicaal mee gebroken toen ik moeder werd. Deze grote werken, de portretten, kosten veel tijd en ik had juist minder tijd. Ik wilde iets nieuws, maar dat kostte energie die ik niet had. Het stagneerde, het was saai op het atelier, en toch maar doorgaan. En toen stopte ik helemaal ... ’
Twins, olieverf op doek, 100*100 cm, collectie van de kunstenaar
Twins, olieverf op doek, 100*100 cm, collectie van de kunstenaar

De contemporaine kunst kent weinig diversiteit in esthetische voorkeuren. Vrijwel alles wordt gemeten met de maat van het abstract modernisme, zelfs al zou de kunstenaar dat niet wensen voor haar eigen werk. Terwijl zij nog volop aan het schilderen was, kwamen in haar werken plotse symmetrieën voor, in bijvoorbeeld gespiegelde portretten. Dit zijn vooruitwijzingen naar de patroonlust van het dessin in textiel. Opstand tegen het schilderen door symmetrie toe te laten, als bij een andere esthetische voorkeur.

‘Terugkijkend naar waar ik vandaan kom, mijn studie, probeerde ik te werken met de middelen die ik toen voorhanden had. De manier waarop, de techniek zelf, was niet interessant. Ik was met “beeld” bezig. Iedereen was met “beeld” bezig. Ik koos voor olieverf en doek, omdat ik serieus genomen wilde worden. Niemand op de academie werkte met textiel, daarom heb ik het denk ik lang uitgesteld. In die tijd heb ik de kleine schilderijtjes gemaakt. Mijn wereld was kleiner. Onbeholpen, daar kwam ik vandaan. Achteraf gezien had ik misschien een stuk over kunnen slaan in mijn ontwikkeling, door dicht bij mezelf te blijven zonder concessies te doen aan de heersende smaak. Ik heb het gevoel dat het nu pas begint.'
De generatie kunstenaars waartoe Verwaaijen behoort, is niet vanzelfsprekend opgevoed met kunst en cultuur. Toch kenmerken veel van hun praktijken zich door interesses of inzichten die gevoed worden door ervaringen uit de eigen directe omgeving. In het geval van Verwaaijen betreft het de stoffenzaak van haar moeder, waar de liefde voor textiel is ontstaan. Die uitte zich aanvankelijk in het verbeelden van de textuur van stoffen in haar schilderijen. Daarna speelde het materiaal zelf een rol om tot een realistische weergave te komen. De stap die volgde was rigoureus door het verlaten van het veilige domein van de kunst om, zonder de erkende werkvormen, een beeldtaal te exploreren uit een onbekende omgeving en deze vervolgens binnen de kaders van de kunst te brengen.
Man (de wereld)
‘Ik woon in een wijk met veel moslims. Dat zijn mijn buren en daar leef ik mee. Daar leven we allemaal mee. Ik houd ook van deze buurt die me heeft gevormd. En toen gebeurde er iets in de wereld waardoor iedereen anders naar hen ging kijken. Ineens werd een cultuur massaal veroordeeld. We werden bang gemaakt. Ik wilde hen juist leren kennen. Ik heb zelfs een tijdje Arabisch geleerd omdat we van hen verwachten in te burgeren, maar zelf doen we weinig aan het leren kennen van een andere cultuur dan die waarin we zijn opgegroeid.'
Deniz, pastel op papier, 150*220 cm, collectie Stedelijk Museum breda
Deniz, pastel op papier, 150*220 cm, collectie Stedelijk Museum breda

Met 11 september 2001 veranderde de wereld niet, maar werd er een aspect aan toegevoegd dat eerder niet overal was erkend, namelijk dat veel mensen zich anders wensen uit te drukken dan voorheen werd aangenomen, en geen deel willen uitmaken van de globaal gedachte wereld vanuit één economisch ideaal. Een geweldsact was nodig om dit te doen inzien. De kunstenaar toont met haar werken dat er vele, ook beeldende vocabulaires bestaan waarmee individuen over zichzelf willen vertellen, over de grenzen van culturen heen, in een poging de beperkingen van het individu achter zich te laten.

'Er is veel aan de hand in de wereld, zeker in het Midden-Oosten. Maar het zou ook China kunnen zijn of Latijns-Amerika, dat eerder mijn aandacht had. Wij hebben een goed leven hier, er gebeuren wel erge dingen, maar dat zijn incidenten. Wat er in andere landen gebeurt, de vreselijke dingen die je ziet en hoort, ik heb daar moeite mee. Het is erg makkelijk om dat vanuit hier te veroordelen. Wij leven, maar zij overleven. Dat is het systeem van die maatschappij met een groepsdruk waarbij al onze meningen en principes in het niet vallen. Ik kan me voorstellen hoe dat is, al die littekens in je leven.’
Vrouw (de kunst)
‘De devotie voor de oude meesters verdween op het moment dat ik besloot dat realisme geen plaats meer had in mijn werk. Wat ik vroeger voelde bij een klassiek meesterwerk, zoals bijvoorbeeld van Rembrandt, is verdwenen. Sterker nog, ik ben daar klaar mee, al dat gedoe eromheen. Veel van de werken zijn mijns inziens overgewaardeerd publiek bezit. Het zijn ook allemaal mannen en dat maakt de weerzin groter. Eerder had ik daar geen last van, ik accepteerde het als een situatie die niet veranderd kon worden. Nu kan ik daar boos om worden, dat nu pas vrouwen worden ontdekt en gewaardeerd in de kunstgeschiedenis. Toch heb ik altijd wel geregistreerd en onderzocht of er ook vrouwen deel uit maakten van exposities. Het is geen motief in mijn werk, ik ben voorstander, maar niet in de vorm van een feministische beweging. Ik kan nu meer genieten van het kijken naar hedendaags werk zoals van Lili Dujourie (1941). Haar werk deed me eerst niets, het wekte zelfs irritatie en wrevel op. Nu waardeer ik het juist heel erg. Ondanks de weerstand heb ik het toch gekoesterd. Met terugwerkende kracht, want ik zie dat invloeden van haar werk in het mijne zijn beland. Ik ben niet alleen bevrijd in het gebruik van materiaal, maar ook in de perceptie van het werk van anderen.'
Home sweet home, borduurwerk en lijm op papier, 35*35 cm
Home sweet home, borduurwerk en lijm op papier, 35*35 cm

Het zijn twee handelingen tegelijkertijd als de kunstenaar iets uit de ene context haalt om het in de tweede te plaatsen. Zij maakt een object, of deel ervan, los uit het ene betekenisvolle netwerk en brengt het onder in het tweede. Het losmaken is een welbewuste handeling van de kunstenaar. Dat zij het elders loslaat, heeft de intentie om aan het publiek te vragen een nieuwe verbinding van inhouden te ontwikkelen. Wat door sommigen ‘deconstructie’ genoemd wordt, is nooit een individuele aangelegenheid, maar altijd een handeling in een gemeenschap van mensen. Het kunstwerk is een uitnodiging van de kunstenaar om haar werk op te nemen in de levendige omgeving van anderen.

‘Blijkbaar deel ik de wereld op in mannelijk en vrouwelijk. Ik gebruik vormen, ontleend aan de beeldcultuur van de islam. Harde geometrische vormen zijn mannelijk, die ik tot uitdrukking breng in textiel, wat staat voor het vrouwelijke. Het is een pleidooi om dingen te veranderen, want waarom moeten ze altijd blijven zoals ze ooit door mannen zijn bedacht? Juist de Arabische wereld is daar tegenstrijdig in, er worden overdadige versieringen gebruikt terwijl vrouwen zich niet te uitbundig mogen vertonen. Waar er een verschil is tussen de wereld buiten en het leven binnen. Arabische vrouwen laten zich niet makkelijk over dit onderwerp uit. Ik spreek hen wel, ik weet alleen niet of ze mijn werk begrijpen. Ik wil hen niet kwetsen – kan ik hen uitleggen dat het geen kritiek is? Dat het plaatsen van dingen in een andere context bedoeld is voor hen die wel de regels kunnen veranderen?'
De keuze om vanuit waardering en betrokkenheid de Arabische wereld toe te laten in het werk, is ogenschijnlijk in tegenspraak met de feministische optiek die sturend is in Verwaaijens werk. Het uitvergroten van een beladen context, de discriminatie van een geloof, is herkenbaar voor de beschouwer – zowel op mondiale schaal als in de eigen omgeving. Dit opent de mogelijkheid om hierbinnen de focus te verleggen naar de verhouding tussen man en vrouw, eveneens een vraag die te groot is om in abstracte termen te beantwoorden.
Textiel (de uitdrukking)
‘Ik heb last van de dingen die niet goed gaan in de wereld en dit zet ik om in dingen maken. Het is een manier om hiermee om te gaan. We zijn individu, maar ook een gezamenlijkheid. Kinke Kooi (1961) zei een keer heel mooi dat je als kunstenaar altijd wordt gezien als een individu, alsof alle ideeën alleen uit jezelf voortkomen, maar je bent uiteindelijk het product van alle mensen waarmee je samenleeft. Daar is de maatschappij niet op ingesteld. Het is niet helemaal waarheidsgetrouw om alleen individueel te denken. Ik pleit voor samen, dat zou meer erkend moeten worden. Nieuwe stappen worden gestuurd door anderen, door ontmoetingen. Er gaat iemand weg, er komt iemand bij. Dat soort momenten halen je uit je routine, ze verfrissen je blik. Een verandering in je werk is makkelijker door te zetten als een verandering je overkomt. Het is een kwestie van energie. Je hebt minder energie om te twijfelen, minder last van reserves, de keuzes worden radicaler.'
Guiliotine, textiel en schuim en karton, 25*45 cm
Guiliotine, textiel en schuim en karton, 25*45 cm

De uiteindelijke keuze om te werken met textiel, in plaats van met verf, heeft een persoonlijke kant, want het is het favoriete materiaal van de kunstenaar. Maar het heeft ook een inhoudelijke, omdat zij het standpunt ermee naar voren brengt dat er geen minderwaardige materialen bestaan waarmee kunstenaars willen werken. Textiel is in die zin niet alleen een polemisch materiaal, maar ook een waarmee een heel scala aan andere betekenisvormen kan ontstaan. De kunstenaar toont daadwerkelijk aan dat een grotere diversiteit aan esthetische voorkeuren mogelijk is. Zij zegt het niet, maar maakt het tastbaar in textiel. De woorden ‘textiel’ en ‘tekst’ lijken niet toevallig op elkaar, want ze hebben dezelfde stam in het Latijnse ‘textus’ (weefsel, vlechtwerk, aaneengesloten reeks).

‘Ik werd verliefd op een onderwerp, ik voelde dat ik leefde. Ik leerde de wereld buiten het atelier kennen en toen kwam het maken weer vanzelf, klip en klaar. Dat kan alleen als je iets te vertellen hebt, anders moet je het niet doen. Ik wilde niet meer heel lang aan iets werken dat alleen maar mooi is, dat mensen mooi vinden omdat het lijkt. Verf werkte niet meer, krijt werkte niet meer, maar textiel is troost. Het ging eerst om de stofuitdrukking, later ook om het meditatieve aspect. Het maakt niet alleen de wereld zachter, het is ook de schoonheid van het materiaal. Verf kan bijna niets. Textiel staat lager in de orde dan verf, maar ik schilder nu met textiel. De schilderkunst is een mannelijk terrein. Textiel is de opvolger van verf.’
Verwaaijen gebruikt ‘verf ’ als metafoor. De schilderkunst is historisch gezien een door mannen gedomineerde omgeving waarin de vrouw, als beoefenaar van het metier, een uitzondering was. Het schilderij Judith en Holofernes van Artemisia Gentileschi werd vanuit mannelijk perspectief als ongewoon gewelddadig beschouwd, en een indirecte aanval op de man. De vrouw is hier als menselijke heldin weergegeven, wat verontrustend is omdat zij zo niet voldoet aan het gewenste vrouwbeeld. Gentileschi is in dit geval niet alleen kunstenaar, maar ze bevraagt ook de positionele weergave van de vrouw in de kunst. Dit valt af te zetten tegen andere voorbeelden van de vrouw als wreker, maar dan voorgesteld door mannen, zoals Dulle Griet van Pieter Brueghel de Oude, weerzinwekkend in haar imitatie van de man. Of de personificatie van dé mysterieuze vrouw in de roman SHE van H. Rider Haggard waar ‘She-whomust-be-obeyed’ van een uitzonderlijke schoonheid is, even almachtig als wispelturig. Verwaaijen stelt met haar afwijzing van verf dat de vrouw als kunstenaar geen noodzaak heeft om zich te verhouden tot een materiaal wanneer dit belast is met criteria die niet overeenkomen met haar eigen voorwaarden.

website van Cécile Verwaaijen


WERK
  • tekst
    Naar kunst kijken en over kunst lezen, altijd is er taal. Om te kunnen spreken over de kunst, om erover te kunnen denken. Étoile du Nord schrijft voor en over kunstenaars, met organisaties en instellingen. Om het oeuvre te kennen, nu en voor toekomst. Om te weten wat moet gebeuren bij organisaties.
  • mentor
    Ieder talent verdient een mentor, om verder te komen, om in wisselwerking een betekenisvolle relatie aan te gaan. Étoile du Nord werkt met kunstenaars die zich karakteristiek willen positioneren in een relevant netwerk. Kunstenaars die kritisch willen argumenteren over hun werk. Kunstenaars reflecteren in de verschillende werkvormen die Étoile du Nord aanbiedt.
  • productie
    Beeldende kunst wordt gezien in tentoonstellingen, op internet en in andere publieke ruimten. Door die confrontatie is de kunst rijker aan betekenis. Étoile du Nord produceert publieke presentaties en heeft meer dan drie decennia ervaring. Solo's en museale groepsexposities, intieme tentoonstellingen in huiskamers en grootste beurzen in gashouders. Van plan tot realisatie, dat is het werk van Étoile du Nord.
  • bestuur
    Als het er is, wordt het vanzelfsprekend dat het er kwam. Maar elke expositie of manifestatie of publicatie is gemaakt, in samenwerkingen van instellingen en door betrokkenheid van mensen. Étoile du Nord is zich bewust van de noodzaak tot organisatie en draagt daaraan bij, zo nodig belangeloos. Altijd met gevoel voor resultaat.
  • vrije val
    Laat er kunst zijn en laat er taal zijn. Het werk van Étoile du Nord wordt gemotiveerd door de eigen artistieke praktijk. Het creëren van autonome beelden én het schrijven van vrije tekst is de beste uitgangspositie voor advies en organisatie. Étoile du Nord is verweven met het picturale en het dramatische.