solotentoonstelling van Cécile Verwaaijen in Club Solo te Breda
De contemporaine kunst kent weinig diversiteit in esthetische voorkeuren. Vrijwel alles wordt gemeten met de maat van het abstract modernisme, zelfs al zou de kunstenaar dat niet wensen voor haar eigen werk. Terwijl zij nog volop aan het schilderen was, kwamen in haar werken plotse symmetrieën voor, in bijvoorbeeld gespiegelde portretten. Dit zijn vooruitwijzingen naar de patroonlust van het dessin in textiel. Opstand tegen het schilderen door symmetrie toe te laten, als bij een andere esthetische voorkeur.
Met 11 september 2001 veranderde de wereld niet, maar werd er een aspect aan toegevoegd dat eerder niet overal was erkend, namelijk dat veel mensen zich anders wensen uit te drukken dan voorheen werd aangenomen, en geen deel willen uitmaken van de globaal gedachte wereld vanuit één economisch ideaal. Een geweldsact was nodig om dit te doen inzien. De kunstenaar toont met haar werken dat er vele, ook beeldende vocabulaires bestaan waarmee individuen over zichzelf willen vertellen, over de grenzen van culturen heen, in een poging de beperkingen van het individu achter zich te laten.
Het zijn twee handelingen tegelijkertijd als de kunstenaar iets uit de ene context haalt om het in de tweede te plaatsen. Zij maakt een object, of deel ervan, los uit het ene betekenisvolle netwerk en brengt het onder in het tweede. Het losmaken is een welbewuste handeling van de kunstenaar. Dat zij het elders loslaat, heeft de intentie om aan het publiek te vragen een nieuwe verbinding van inhouden te ontwikkelen. Wat door sommigen ‘deconstructie’ genoemd wordt, is nooit een individuele aangelegenheid, maar altijd een handeling in een gemeenschap van mensen. Het kunstwerk is een uitnodiging van de kunstenaar om haar werk op te nemen in de levendige omgeving van anderen.
De uiteindelijke keuze om te werken met textiel, in plaats van met verf, heeft een persoonlijke kant, want het is het favoriete materiaal van de kunstenaar. Maar het heeft ook een inhoudelijke, omdat zij het standpunt ermee naar voren brengt dat er geen minderwaardige materialen bestaan waarmee kunstenaars willen werken. Textiel is in die zin niet alleen een polemisch materiaal, maar ook een waarmee een heel scala aan andere betekenisvormen kan ontstaan. De kunstenaar toont daadwerkelijk aan dat een grotere diversiteit aan esthetische voorkeuren mogelijk is. Zij zegt het niet, maar maakt het tastbaar in textiel. De woorden ‘textiel’ en ‘tekst’ lijken niet toevallig op elkaar, want ze hebben dezelfde stam in het Latijnse ‘textus’ (weefsel, vlechtwerk, aaneengesloten reeks).