De vragen die ik ooit stelde aan docenten van de kunstacademie, of elk werk van een kunstenaar belangrijk is en of alle kunstenaars even belangrijk zijn, leidde tot een democratische uitbarsting van egalitair tumult. De conclusie was, natuurlijk, dat elk werk even belangrijk is als een ander en alle kunstenaars belangrijk zijn, dat er geen onderscheid gemaakt kan en mag worden en dat mijn vragen op zichzelf infaam waren. "OK, lieve mensen, dan ga ik zelf wel kijken." En eerst nadenken…
Of kunstenaars vanuit de diepte van hun ziel te werk gaan bij het maken van kunst, een ontwerp voor een opdracht maken of de hen vertrouwde techniek als uitgangspunt nemen, vanuit welk facet dan ook, steeds is het de vraag waarom al die handelingen ondernomen moeten worden. Vanuit de resultaten van het werken bekeken, zoals kunstsmeedwerk voor een kerktoren, mystiek weergegeven landschappen, levensechte portretten of keramische vormenrijkdom, kan men enkel en alleen zeggen dat het veelzijdig is wat voortgebracht wordt. Dat maakt de vraag, wat de kunstenaars onderling bindt, minstens zo ingewikkeld, want het zijn niet de kwaliteiten, in de betekenis van eigenschappen, van de objecten of uitvoeringen die het begin kunnen zijn van een samenhangend antwoord. "Is dat belangrijk, samenhang?"
Wanneer ik alle uitspraken lees die kunstenaars over zichzelf doen, en anderen laten zeggen over hen en hun werk, dan wórdt dat belangrijk. Al was het alleen maar omdat ik niet achter wil blijven met het gevoel dat het obligate gedachten zijn. Niet elke uitspraak op zichzelf is willekeurig of vergezocht, integendeel, maar het geheel van opmerkingen en kanttekeningen is minstens zo'n veelheid aan betekenissen als samen de kunstwerken, die kennelijk het gevolg moeten zijn van alle inspanningen. Ik wil het serieus nemen en de gedachten zien als waardevolle pogingen om uiting te geven aan hetgeen kunstenaars beweegt, aan wat de motieven zijn om de lang niet altijd gemakkelijke kwesties naar voren te brengen. "Wat is de zin van dit alles?"
Zonder te willen gaan zwatelen over geloof en de er-is-iets-moraal, in traditioneel Brabantse hinkstapgedachtensprongen, is de vraag naar de zin misschien richtinggevend voor het antwoord wat deze, en andere, kunstenaars onderling bindt. Neemt men daarbij het, op zichzelf niet onzinnige, egalitaire tumult van hiervoor in ogenschouw, dan is het misschien mogelijk om zonder hautaine kwaliteitsoordelen de hier geportretteerde kunstenaars allen te waarderen in hun voortdurende werken aan betekenisgeven. "Het woord is gevallen, nu weten we het."
Echt niet, als het alleen betekenisgeven was dan zou men ook de kok die goed kookt of de priester die goed zegent of de advocaat die goed pleit tot de groep 'Kunstenaars in Brabant' kunnen rekenen. En dat willen we vanzelfsprekend niet want iedereen doet goed werk, maar het zijn kunstenaars die kunstwerken maken. Wanneer we de drie facetten, kunst, ontwerp en techniek samen zouden kunnen brengen in een niet-hiërarchische opstelling, dan zal onmiddellijk duidelijk worden wat het bijzondere is dat kunstenaars voorhebben op andere denkbare beoefenaren van zinnige arbeid. Tenslotte worden kunstenaars al te vaak gezien als een soort ambachtslui met intellectuele ambities, of erger nog, als een soort intellectuelen zonder ambacht. Maatschappelijk bezien maakt hen dat tot de spreekwoordelijke paradijsvogels die het leven kleur geven. "Is dat dan zo erg?"
Hoe kunstenaars maatschappelijk moeten worden bezien en welke hun bijdrage is aan de samenleving als geheel, kan pas dan beantwoord worden als we weten wat zij feitelijk doen. Het gemakkelijke antwoord is: "Kunst maken." Iets ingewikkelder kan het worden als we even afzien van maken, of realiseren, en het gehele proces van creëren, of scheppen, erbij betrekken. De exclusieve bedoeling van dat proces is om objecten te verwezenlijken, of in uitvoering te geven, die een zinvolle rol kunnen spelen in het leven van andere mensen. Zin geven is geen magische of toverachtige gebeurtenis, zin ontstaat in het handelen van mensen. En alweer geldt dan de vraag wat zo bijzonder is aan de activiteiten van kunstenaars dat we hen niet eenvoudig tot de bereiders van oneetbare gerechten kunnen bestempelen of tot gewijde zegenaars, met soms betwijfelbare reputatie, of tot succesvolle vrijheidspleiters. "Wat is daarop uw antwoord, weledelgestrenge?"
Zin, zoals in het eerste deel van het woord zingeven, verbindt de drie facetten, die in het handelen van kunstenaars altijd aanwezig zijn, zoals gezegd, kunst en ontwerp en techniek. Wanneer we die ene term, zin, kunnen hechten aan alle drie de facetten, dan ontstaat er een driehoeksverhouding waarbij géén van de drie boven- of ondergeschikt is aan de andere twee; kunst is dan niet belangrijker dan ontwerp of techniek, ontwerp niet effectvoller dan techniek of kunst en techniek niet bovenliggend aan de andere twee. "Laat zien, die truc!"
Niets ingewikkelds aan. Bij alles wat ons overkomt, is het onmiskenbaar dat het leven dubbelzinnig is. Er zijn maar weinig uitspraken, emoties en attitudes houdbaar in de tijd. Kunst toont de dubbelzinnigheid van het leven, dat het anders kan worden, dat het andere dat plotsklaps aanwezig is, betekenisvol moet zijn voor het heden. Liefde die pijn doet, de verschrikking die gevoeld kan worden bij een verre oorlog, maar niet in het dagelijks leven ervaren, vreugde over de lente terwijl er meer dieren en bomen een onnatuurlijke dood sterven dan ooit eerder. Kunst troost niet, zoals wel gedacht wordt, kunst toont dat, onder meer, vreugde en liefde en dood bestaan in dít leven. Kunst is de zin in dubbelzinnigheid, van de beide dubbele kant tegelijkertijd. "Alsof dat geen overdrijving is."
Waar kunst de dubbelzinnigheid toont, geeft ontwerp zin aan de levenslange omgang met objecten. Of ze mooi of lelijk zijn, goed ontworpen of door de Flying Tiger massaal worden gedumpt, mensen zijn gehecht aan objecten. Een keukenmes dat elke dag in de hand ligt, de computer als uitbreiding van het eigen geheugen, de cadeaus die men geeft en krijgt. Mensen leven in netwerken van dingen van anderen, die door andere gemaakt zijn en, als het goed is, in de kringloop van goederen terug worden opgenomen voor doorgaand gebruik door anderen. "Al iets minder hoogdravend…"
In de technisch-industriële samenleving, wordt technologie soms met gemengde gevoelens bekeken en niet onterecht. Maar in wezen heeft elke techniek zin als uitbreiding van het menselijk lichaam, als verlengstuk van onze zintuigen in de blindenstok, als bekrachtiging van het tillen met de hijskraan, als vergroting van de afstand waarover iemand gedood kan worden met het geweer. Ik wil dus niet zeggen dat het per se het goede is dat als gevolg van technologische ontwikkeling gebeurt. Juist die ontwikkeling laat zien dat zin niet in alle opzichten het moreel juiste is. Het woord zingeving doet veronderstellen dat het een geschenk is, een goede zaak. Maar wanneer zin ontstaat in het handelen van mensen, dan moeten we ook veronderstellen dat er een minder positieve kant mogelijk is aan zingeving. "… maar behoorlijk verontrustend."
Mij is het hier niet te doen om kunstenaars vrij te pleiten van eventueel minder moreel hoogstaande tendensen. Het gaat erom de drie facetten niet-hiërarchisch met elkaar te verbinden en zo de werken van kunstenaars ten opzichte van elkaar te kunnen plaatsen zonder het ene kunstwerk nu tot absoluut beter dan het andere kunstwerk te verklaren. Zonder ook de intenties van de ene kunstenaar beslissend te plaatsen boven die van de andere. "Wat een moeite allemaal voor zo'n eenvoudige gedachte."
Het kan zeker een eenvoudige gedachte genoemd worden, maar we vonden ondertussen ook dat menselijke dubbelzinnigheid getoond wordt, dat objecten in relaties tussen mensen van belang zijn en hoe materiele uitbreidingen van het menselijk lichaam zinvol functioneren, maar daarom niet per se positief zijn. In het driehoekig gebied waar kunstenaars opereren zijn dat de in het oog springende karakteristieken van het handelen van kunstenaars. Steeds bewegen zij zich tussen de trekkende hoekpunten kunst, ontwerp en techniek, langs de lijnen van de dubbelzinnigheid van het leven, de relaties tussen mensen en de materialiteit van het maken. "Maar waar bevinden zij zich dan echt?"