Joost Lijbaart (percussion, tubular bels)
Frans Jan van der Hoeven (bas)
Wolfert Brederode (piano)
Peter Broekhuizen (bariton sax)
Mete Erker (tenor en sopraansax)
Frank van der Kooij (altsax)
Desiree van warmerdam (flute)
Thomas van Geelen (cello)
Nina Morel (cello2)
Linde Verjans (violin)
Daniëlle Sluijmers (mezzo soprano)
Maarten Redeker (tenor)
Martijn Rondel (clarinet)
Niels Brouwer (guitar)
Het zijn politieke huwelijken die Hendrik sluit op de uitdrukkelijk wens van zijn gebiedende heren Filips de Schone en diens zoon Keizer Karel. Met het tweede huwelijk ontstaat de band van Nassau met Oranje: de neef van Hendrik – Willem van Nassau – erft via dit huwelijk namelijk het Prinsdom van Oranje.
Mencía en Hendrik vestigen zich in Breda en de stad maakt een grote bloei door: economisch, in politiek belang, en vooral ook cultureel. Op het Kasteel van Breda zijn kunstenaars, denkers en schrijvers te gast. Mencía onderhoudt banden met alle belangrijke humanisten van die tijd en is zeer gesteld op Erasmus van Rotterdam. Auteurs beschreven haar toentertijd als de interessantste en wijste vrouw van die tijd – ze is dan nog geen twintig jaar oud. Hendrik verstevigt in die jaren zijn positie als belangrijke diplomaat en legeraanvoerder in het rijk van Keizer Karel.