Voor het betreden van de performance Museum Motus Mori van choreograaf Katja Heitmann wordt het publiek gevraagd om te zitten op de speciaal daarvoor bestemde lichtbakken en naar een korte uitleg te luisteren. “Nederlands? English?” Nederlands graag. “Om te voorkomen dat de dansers hinder hebben van kleine steentjes vragen we het publiek om de schoenen uit te trekken, en om geen dansers te fotograferen die nagenoeg naakt zijn. Museum Motus Mori gaat over beweging, de vraag is of je dit kan archiveren want als beweging vastgelegd wordt is het doods en kan het niet langer als beweging gezien worden. De dansers die hier performen hebben eerder bewegingen verzameld van bezoekers in Marres, Huis voor Hedendaagse kunst te Maastricht.” Hoe deden ze dat? “Door bewegingsinterviews kwamen herinneringen aan bewegingen boven, die ook fysiek werden overgedragen aan de dansers tot in de details.” Herinneringen van wie? “Van de bezoekers, voornamelijk ouderen, wiens bewegingen zijn geabstraheerd en achter elkaar geplaatst in een choreografie. Een danser laat bewegingen van meerdere personen zien, maar wel achter elkaar.” Kan dit ook door elkaar? “Nu nog niet, maar ook dat is een proces dat nog kan volgen.”
Licht! Mijn ogen moeten eerst wennen, dan beslissen of de route naar een zitplaats de snelste of de beleefde omweg moet zijn. Het wordt het laatste. Het voelt onnatuurlijk om rakelings langs de dansers te lopen, al gebeurt dat hoe dan ook door de beperkte ruimte. Vier dansers zijn hier aanwezig, afgezien van de bezoekers die voor de beleving irrelevant zijn. Wij als aanwezigen lijken allemaal niet relevant want de blik van de dansers, allen vrouw, is geheel in zichzelf gekeerd. Hun vergrijsde haren, die in een knot zitten, duiden op ouderdom, maar hun gezichten verraden een veel jongere leeftijd. Zo ook hun lichaam dat slechts gekleed is in een grijze onderbroek. Het is de houding die hen oud doet lijken, het trotseren van een onbekende zwaartekracht die gezonde lichamen krom maakt en lichaamsdelen vervormd. Een gladde buik wordt hierdoor dik en geplooid, rechte schouders scheef, de voeten verwrongen. Uiterst traag onderwerpen de dansers hun lichamen aan een reek van posities die op zichzelf niet complex zijn, maar het uithoudingsvermogen danig op de proef stellen. Ingehouden kreten en zweetdruppels, als beschouwer is de pijn van hun lichaam bijna voelbaar. Ongemak dat zich verplaatst van hun lichaam naar het mijne als ik mezelf betrap op het spannen van spieren zonder dat er noodzaak toe is. Toch hypnotiseert de traagheid door het besef van het onvermijdelijke dat de mens moet bewegen, ook als het eigenlijk niet meer kan. De muziek draagt daaraan bij, een extra aanwezigheid die je in een trance sust met repeterende drone tonen. Af en toe zijn er verspringingen die je weer wakker schudden. Zoals de tikkende klok of wekker, oude mensen kennen deze nog goed, waar je na lang luisteren nieuwe melodielijnen in herkent. Waar leidt het toe? Moet het wel ergens toe leiden? Is de conclusie dat het leven bewegen is tot je stil ligt? Zijn we voyeurs van het onvermogen van anderen? Kun je eigenlijk wel bewegingen van anderen overnemen, of zijn die altijd persoonlijk? Is archiveren een menselijke eigenschap? Wanneer is het moment aangebroken dat ik opsta?
Een man en een vrouw staan tegenover elkaar zonder elkander te zien. Natuurlijk man en vrouw, is dat niet waar poëtische twisten altijd tussen én over gestreden worden? En anders wel het idee van mannelijk en vrouwelijk, maar dat beeld wordt hen onthouden, ze zien alleen zichzelf in de spiegel.
Opnieuw. Een vrouw strijdt tegen haar eigen spiegelbeeld. Zij is de agressor, ze duwt en neemt de leiding over de richting die hun beider lichamen uitgaan. Zij, en de man achter de spiegel, waarvan ze alleen zijn lichaam met daarboven haar eigen hoofd ziet. Ze draaien en veranderen van richting. Een man strijdt tegen zijn eigen spiegelbeeld. Hij vangt de druk die op hem wordt uitgeoefend op via de spiegel waarop steeds meer zweetdruppels terecht komen van de inspanning. Zijn hele lichaam is heftig bezweet. De verdeling in krachten is logisch in de zin dat deze vrouw nooit fysiek de druk op zou kunnen vangen. Het is vergelijkbaar met stagefighting, waarbij de gangbare handelingen worden omgekeerd om het tegenoverstelde te beweren. Is het poëzie of gewoonweg de eeuwige strijd tussen man en vrouw in meerdere reflecties?
Soms komen ze dichtbij het publiek, heel dichtbij. Zo dichtbij dat je jezelf kunt zien in de spiegel die ze mee torsen, als twee atlasfiguren of twee boekensteunen. Rijen met passieve aanwezigen worden gereflecteerd. Zo dichtbij dat het moment dat ze de spiegel niet meer kunnen houden steeds aannemelijker wordt. Het is hoorbaar zwaar, voor beiden. Publiek komt en publiek gaat. Zij strijden voort.
Of de performance als kunstvorm algemeen geaccepteerd en omarmd wordt door het grote kunstbeurspubliek moet zich nog bewijzen als The Performance Show de komende jaren wordt voortgezet. Voor het geheel van ART Rotterdam is het zeker een meerwaarde. Aangezien er ook galeries deelnemen is het misschien zelfs een vooruitblik naar de toekomst van de kunstmarkt, waarbij ook tijdelijke werken en ideeën verhandelbaar zijn. De opzet van de show, een doorlopend programma verspreid over de locatie, is scherp geprogrammeerd en getuigd van hoge kwaliteit. Al moet ik daar wel bij opmerken dat ik mijn aandacht vooral gericht heb op bovenstaande performances die door hun longdurance karakter meer tijd van de beschouwer vragen. Daarnaast speelt ook het verzoek om geen opnames te maken een rol, waardoor beeldmateriaal niet vanzelfsprekend door bezoekers wordt gedeeld. Zo bestaan de performances na afloop alleen nog maar in de herinnering van de beschouwers. Een netwerk van observaties als levend archief van de performance, iedere weergave is anders en allemaal zijn ze even waar.